Mw. drs. C.J. Schouten, Minister van landbouw,
Ministerie van LNV, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Westbroek, 13-12 -2017.
afzender: VONI -Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie.
betreft: naar een beter gebruik van onze landbouwgronden.
Hooggeachte Mevrouw Schouten,
Ongetwijfeld heeft u de laatste weken gehoord van het verdwijnen van heel veel inectensoorten. In wetenschappelijk kringen spreekt men dat: Het grote sterven is begonnen. De effecten ervan kunnen wij dagelijks om ons heen zien, maar het is de vraag of ze ook worden herkend. Wat veel ouderen zich afvragen is waar de zangvogels gebleven zijn. Zangvogels leven vaak van insecten. En die zijn dood. Dood door vergif in bodem, grondwater en lucht. Dan wordt het stil. Maar je kunt het wel ruiken. Insecten ruimen immers kadavers op. En dat gebeurt nu niet meer.
Er waren in ons land 500 wilde bijensoorten, waarvan de helft nu op uitsterven staat. Parasietinsecten, zoals wespen, zijn heel nuttig en een geweldige hulp voor de mens in de natuur. Van de 650 soorten is de helft er over 5 jaar niet meer.
Er zijn al gebieden waar kwekers hun eigen bloemen moeten bestuiven om nog maar vruchten te kunnen oogsten. Kinderen krijgen géén natuurlijke vitamines meer. Synthetische vitamines vervangen de natuurlijke vitamines omdat die te kostbaar worden. Tenslotte zal ook de mens inzien dat hij hier niet meer kan leven.
Wetenschappelijk onderzoek (1,2) naar insectenbestanden over een periode van 30 jaar, in een natuurgebied in Krefeld, net over de grens in de Bondsrepubliek, laat schrikbarende cijfers zien. Vanaf 1989 tot 2013 is 75 % van alle insecten verdwenen.
Silicon Valley ligt in Californië en is wereldwijd het wetenschappelijk centrum van de kennis-expansie. Hier vlakbij ligt Nappa Valley en dat is een van gebieden in de wereld die hele mooie en vaak kostbare wijnen produceert. Maar dit gebied heeft nog een twijfelachtige reputatie.
Het gebruik van landbouwgif: pesticiden, is in Californië het hoogste van de hele wereld. Hier wordt veel onderzoek naar gedaan. De uitslagen van de laatste onderzoeken naar de effecten van pesticiden op de mens zijn vorige week gepubliceerd.
Schrikbarend waren de cijfers. 50% van alle baby’s die geboren worden hebben niet-verklaarbare afwijkingen. En 50% van alle kinderen van 7 jaar hebben een grote leerachterstand en vertonen ADHD gedrag.
Ook bij ons in de buurt is er het een en nader aan de hand.
In Nederland (2,4) toonde men al in 2013 aan dat de insectenverdelger Neonicotinoide (o.a. Imidiacloprid), na te zijn opgenomen door een onkruidwortel, via stengel en bloem, opgenomen wordt door de insecten die de bloem bezoeken. Het middel heeft daarbij als bijzonder eigenschap dat insecten hun oriëntatie kwijt raken. Zij kunnen hun nest niet meer vinden en omgekeerd kunnen zijn hun voedsel niet meer vinden. Zij verspreiden dus zelf het middel waarmee zij vernietigd worden. En de insecten transporteren deze giftsoorten dus ook de natuurgebieden in.
Het benoemen of inrichten van natuurgebieden is dus niet voldoende om het tij te keren.
Voor veen- weide gebieden geldt al veel langer dat een teveel aan mest (2) een toename van de snelgroeiende planten geeft en een afname van de langzame groeiende planten. Daarmee verdwijnen dan ook de insecten die leven op de langzaam groeiende planten.
Door te vaak maaien krijgen wij ook deze effecten. (3) Diverse stadia van de jeugdvormen van insecten worden niet doorlopen omdat er gemaaid wordt. De jonge insecten worden niet meer groot en kunnen zich niet voortplanten. De soort sterf in ieder geval lokaal uit.
Ben je er dan door minder mest, minder maaien en minder opbrengst van een hectare af te halen?
Die kant moet het zeker opgaan. Maar…………
Ook in veel Natura 2000 gebieden is een achteruitgang in soorten en in aantallen insecten vastgesteld. De gestelde doelstellingen worden bij lange na niet gehaald. Soms worden de doelstellingen dan maar aangepast.
Toch is het wel begrijpelijk, want Natura 2000 gebieden zijn ingesloten door dorpen, steden en agrarische gebieden en daar worden de verdelgingsmiddelen gebruikt. Hierdoor wordt uitwisseling van genetisch materiaal tussen bijna uitgestorven soorten insecten, in de ver van elkaar gelegen natuurgebieden, onmogelijk gemaakt.
De enige oplossing is een andere benutting van onze agrarische gronden en van onze natuurgebieden. Zij kunnen niet zonder elkaar.
Lange tijd heeft men gedacht dat de natuur beter af zou zijn als bepaalde “mooie en bijzondere “ gebieden een aparte beschermingsstatus zouden verkrijgen. En zo heeft het er ook lange tijd naar uitgezien. In de meeste beschermde gebieden ging het na de verandering van status, langzamerhand wel beter.
Tot aan het begin van de jaren 2000. Het stagneerde. De afname van insecten werd ook hier door weinigen onderkend. Er waren ook geen klachten. Een enkeling zag dat er bijna geen padden meer waren. Maar dat kwam omdat de trekroute van de pad naar het broedgebied door het Waterschap, anders werd ingericht. Einde paddentrek.
Er is in Nederland ongeveer 250.000 hectare agrarische grond. En er is ongeveer 400.000 zo genoemde Natuurgrond. Deze natuurgrond is in het verleden voor veel geld door de Staat der Nederlanden aangekocht en vervolgens voor niets in beheer gegeven aan de TBO’s, de terrein beherende organisaties. Meestal ontvingen deze daarbij ook nog eens een inrichtingsvergoeding van fl. 12.500,- per hectare.
Behoorlijke stukken van deze gronden zouden zo weer als agrarische grond dienst kunnen gaan doen. En dat is precies wat er zou moeten gaan gebeuren.
Hierdoor komen wij tot het volgende voorstel wat een oplossing voor bovengenoemde problematiek zal zijn.
Alle natuurgronden die dicht in de buurt liggen van agrarische bedrijven moeten weer in gebruik komen van deze bedrijven. Een afstand van 500 meter is daarbij géén bezwaar.
Daarbij moeten wel een aantal aanvullende voorwaarden gaan gelden.
1. Bedrijven die gronden erbij krijgen, krijgen deze in bruikleen, zij hoeven hiervoor niets te betalen. Zij leggen aan het eind van elk jaar verantwoording af wat zij hebben gedaan op hun extra gronden.
2. Géén huur, maar wel onderhoud van land, dammen en hekken.
3. Deze bedrijven mogen hun aantallen vee niet uitbreiden.
Door de klimaatverandering merken wij nu dat boeren hun vee tot omstreeks 10 november in de wei kunnen laten. Ook wordt er tot half oktober wel gemaaid. Het weide-seizoen van weidegang en maaien is met zes weken uitgebreid en is naar achter in het jaar opgeschoven.
Hierdoor krijgen de bedrijven de mogelijkheid later met maaien te beginnen.
4. Door deze bedrijven mag er slechts tussen 01-01 en 01-03 en na 20 juni mest worden uitgereden en worden gemaaid.
5. Een maaischema moet er voor zorgen dat het aantal keren dat er per perceel gemaaid kan worden, wordt teruggebracht tot drie.
6. Het beweiden via een lijn kan op deze bedrijven niet meer. Dat is ook logisch want er is in veel gevallen 50 % meer weidegrond beschikbaar.
7. Bedrijven met meer dan 125 stuks melkvee zouden voor deze oplossing niet in aanmerking moeten komen omdat zij anders te groot worden. Doordat het uitrijden van mest drastisch wordt beperkt is een terugkeer van het bovengrondse uitrijden in deze vorm wel weer mogelijk.
Deze oplossing is bij uitstek geschikt om kleinere bedrijven de mogelijkheid te geven een . rendabeler bedrijfsvoering te gaan voeren en dit zal leiden tot een mogelijke terugkeer van het gezinsbedrijf.
Door de toename van het weide-oppervlak per koe wordt de mestgift meer dan gehalveerd. Een niveau waar ze in Brussel van zouden willen dromen.
Door dit alles kan er ook in voorjaar en voorzomer ruimte worden gevonden voor insecten en voor vogels.
Door 200.000 hectare natuurgrond te laten gebruiken door onze boeren verandert er voor de natuurwaarde van deze gronden niets. Sterker, in essentie gaat de natuurwaarde er enorm op vooruit omdat er ook een verbetering van de natuurwaarden op de huidige weidegronden plaats zal vinden. Dit wordt veroorzaakt door de grote toename van het aantal en soorten insecten op de agrarische gronden
De verstorende factor van intensieve veehouderij en intensieve onkruidbestrijding om de hoek wordt een halt toegeroepen. Daar profiteert de insectenwereld, onze agrarische wereld en de natuur-wereld van.
Mooier kan het niet gemaakt worden. drs. J.C.Vendrik,
Voorzitter VONI.
VONI, Westbroekse Binnenweg 23, 3612AG Tienhoven.
(1) www.ARD mediathek.de. Dr. Nadja Simons, Techn.Uni Munchen 02-04-2017: Das sterben der Wildbienen.
(2) Dr. Lars Krogman Statliches Museum fur Naturkunde in Stuttgart. 8-10-2016: Insecten sterben staat Bienentanz.
(3) Dr. Hans Gunther Bauer, Max Planck Institut, 0-11-2017: Contrast effects of grassland management modes on species abundance.
(4) Prof. Dr. Roesink e.a. Universiteit Wageningen : de werking van neo-nicotinoiden op onze insecten.